Auteursarchief: Marco

Dengo

Dengo staat voor Dave-en-Esther-Bingo. Dave en Esther zijn twee collega’s die eind augustus afscheid namen bij Welzijn West Betuwe. In een creatieve bui bedacht ik om m’n afscheidspraatje op te leuken met een bingovariant. In m’n speech had ik allerlei woorden ‘verstopt’, in dit geval voornamelijk auto-onderdelen en judotermen. De alerte luisteraar kon ze afstrepen op de Dengokaart, bij een volle kaart hard DENGO roepen en een Tony’s Chocolonelyreep winnen.

Op zich een geniaal idee, zou je zeggen. In de praktijk vraagt het nog wat bijschaven. Bingo met een Bossche bol op schoot is niet ideaal, zo blijkt. Daarnaast is speechen terwijl iedereen naar zijn Bingokaart kijkt, niet bemoedigend. Goed getimede grappen vallen in het water, omdat iedereen alleen op de woorden let. Uiteindelijk riep niemand Dengo!, omdat iedereen wel een woord miste. De buurtsportcoaches maakten bezwaren tegen de gang van zaken en begonnen de spelregels te betwisten. Aan het eind gaven we de chocoladereep maar aan een collega die net vader is geworden; hij kon wel wat korte-termijn-oppeppers gebruiken.

Volgende keer maar weer gewoon een ‘roast’ als afscheidsspeech. Dan is er in ieder geval een duidelijke winnaar.

Ron

Zeven jaar geleden was ik te gast in de uitzending van Ron op RTV Betuwe. Ik was nieuw als directeur, van toen nog WelzijnGeldermalsen, in de Betuwe. In de uitzending bij Ron mocht ik mezelf voorstellen en vertellen wat ik nou eigenlijk kwam doen in Geldermalsen en omstreken.

Het concept van het programma van Ron was heel simpel. Er was een gast en die gast die nam zelf muziek mee. Het gesprek ging over de muziek, werk, over de gast, de Betuwe en een klein beetje over Ron. Het was eigenlijk een briljant concept. Muziek zegt veel over iemands persoonlijkheid, veel meer dan je in eerste instantie denkt. Het zegt iets over die cliënt, de beheerder van het dorpshuis, de vrijwilliger, die gast naast je bij het stoplicht en in dit geval over mij.

Ik nam een stapel vinyl en CD’s mee, van Roosbeef tot Clutch. De studio had meerdere draaitafels, CD-stations en een heus ‘on-the-air-lampje’. Ik voelde me zeer vereerd, net zoals velen voor en na mij. Van mijn muziekkeuze heb ik toen een afspeellijst in Spotify gemaakt. Deze week heb ik hem weer opgezocht. Voor de liefhebber hier na te luisteren: https://open.spotify.com/playlist/7fMsIe4lpInHZUbm7BKCIs?si=bdb23152f1e74375

Vorige week heeft Ron zijn laatste plaatje gedraaid. Rust zacht Ron.

Regelwippen

Sinds kort ben ik de trotse bezitter van een wilde tuin. Dit heeft eigenlijk een trieste oorzaak, want we moesten afscheid nemen van onze konijnen. Maar nu bloeit mijn tuin als nooit tevoren. Regelmatig trek ik wat stenen uit de bestrating en een paar dagen later is mijn tuin nog mooier. In beleidstermen noemen we dit tegelwippen, of #tegelwippen voor de sociale- mediafanaten onder ons. Er is zelfs een heus Nederlands kampioenschap voor. Tegels eruit; bloemen en bijtjes erin. En het werkt. Het blijkt helemaal niet goed te zijn alles vast te leggen, te wieden, te bestrijden, te structureren en in te perken.

In de werkzame uren van de week ben ik onderwijl druk met dossiers uploaden bij het UWV, accountantscontroles, governance-code, subsidieaanvragen, kwaliteitsmetingen, zelf-evaluatie, prestatie-indicatoren, PvT met RvB en RvT-overleg, WBTR, privacyreglement en het regelen van e-herkenning. Het zet je toch aan het denken. Zou er ooit een NK Regelwippen komen?

Sticky wall

De schoonmakers hebben deze week weer eens een uitdaging op het kantoor van Welzijn West Betuwe. Rondom de lunchtafel plakt de vloer als die van een concertzaal na een bezoekje van Normaal. Niet van bier natuurlijk maar van lijmspray. Die van 3M, de enige echte. Stagiair Bas heeft vier sticky walls voorbereid op het gebruik tijdens de ParticiPeer workshops. En hij heeft dat heel grondig gedaan.

Voor de leken onder ons, een sticky wall is met afstand het beste attribuut voor eenieder die wel eens voor een groep staat. Dus beter dan een beamer, powerpoint, plakflappen of de legendarische gele post-it briefjes. Een sticky wall is een groot doek van parachutezijde en bij voorkeur paars. Doordat deze met spray mount lijm (die van 3M) is ingespoten kan je daar van alles op plakken. Het geeft de mogelijkheid om interactief te werken met een groep en alles dat die groep inbrengt te clusteren, bundelen en visualiseren op de sticky wall. Geen gezeul met beamers, geen memobriefjes die wegwaaien of laptops die dienstweigeren. Een sticky wall weegt niets, kan je overal ophangen en geeft ook nog eens gezelligheid. De credits voor deze prachtige vinding gaan naar ICA Nederland.

Oh ja, Welzijn West Betuwe gebruikt ze voor de workshops met jongeren, onder de naam ParticiPeer. Zie site voor meer info.

Kwaliteit

Vorige week liep ik na een avond werken met een kratje vol met spullen naar mijn auto. Op het moment dat ik – enigszins onhandig – mijn sleutels pak, stort dat kratje in elkaar. Mijn zorgvuldig opgevouwen briefjes, pennen, plakband en de (inmiddels beroemde) sticky wall liggen op straat. De volgende dag stuur ik direct een mail naar de leverancier met de mededeling dat de kratjes niet de kwaliteit hebben, die je mag verwachten.

In diezelfde week kocht ik ook een nieuwe broek. De winkels zijn eindelijk open, dus het was weer eens tijd. Het is een rib uit je lijf zo’n broek, maar goed, je wil ook een beetje knap voor de dag komen. Ik had de broek nog geen vijf uur aan of de knoop lag er al af. Gelukkig had ik een riem om, want de werkdag duurde nog even. De dag erop ben ik natuurlijk teruggegaan naar de winkel met mijn dysfunctionele broek.

Inmiddels zijn de nieuwe kratjes binnen, wordt mijn broek zo spoedig mogelijk gerepareerd en heb ik samen met de verkopers stoom kunnen afblazen over de kwaliteit van sommige producten.

Bij Welzijn West Betuwe beginnen we binnenkort met een onderzoek naar de kwaliteit van ons werk. Het is een soort klanttevredenheidsonderzoek, maar dan met meer inhoud. We hebben een onderzoeksbureau in de arm genomen, een werkgroep samengesteld en een methodiek gekozen. Zo’n onderzoek opzetten is nog lang niet makkelijk, omdat het welzijnswerk ontzettend breed is met veel verschillende doelgroepen. Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om inwoners te vragen naar hun ervaringen met Welzijn West Betuwe, ongeacht of deze nou positief of negatief zijn. Die ervaringen gebruiken we om ons werk beter te maken. Maar misschien is het belangrijkste onderdeel van kwaliteit wel, dat je je verhaal kwijt kan.

Women Inc.

Er is één groot verschil tussen mijn collega adviseur, Frank, en ondergetekende. Waar ik zoveel mogelijk alles digitaal doe, zweert hij nog bij het ouderwetse werken met pen en papier. Vooral die pen intrigeerde me al in het vliegtuig. De pen die hij bij zich heeft, draagt het logo van Women inc. Women inc. is bekend bij alle vrouwen en enkele progressieve mannen. Women inc is de ‘nieuwe’ emancipatiebeweging in Nederland. Ik was direct verrast toen ik het zag. De rol van vrouwen is bij Agriterra altijd een belangrijk punt en toen Frank de pen van Women inc. uit zijn jas trok, was ik er even van overtuigd dit dan ook één van zijn vele zijn expertises was. Al snel bleek dit niet te kloppen, zijn expertise ligt echt vooral op het gebied van bijenhouden en de pen was louter toeval.
De rol van vrouwen in ontwikkelingssamenwerking is niet zomaar een leuke beleidsdoelstelling. Je merkt in Bosnië Herzegovina dat ze het verschil kunnen maken. Soms zit het in de details, soms is het heel subtiel, soms is het overduidelijk. Na een paar dagen valt het op dat er veel vrouwen meedoen aan de beginnerstrainingen voor bijenhouders. Velen starten omdat hun man bijenhouder is en ze willen helpen. Het vak leren van hun man werkt niet. ‘De- genen het dichtstbij zijn het moeilijkst te onderwijzen’. Een externe trainer doet echter wonderen. Tegelijkertijd staan de vrouwen open voor nieuwe technieken en introduceren deze bij hun man. Agriterra ook weer blij. Enkele vrouwen beginnen zelf als onderneemster; iets wat vier of vijf jaar geleden nog ondenkbaar was, maar nu als strategie gezien wordt.
We voeren vooral gesprekken met beginnende bijenhouders. De meeste gesprekken zijn nog steeds met mannen. Af en toe gaat dit best stroef. Het gesprek met Mladen liep voor geen meter. De meeste vragen werden met ja of nee beantwoord. Van een gesprek was geen sprake. De tolk ging vanuit armoede maar een gedeelte erbij bedenken. Wat best een dappere poging is als een antwoord uit twee letters bestaat. ‘ Da’. Op een bepaald moment komt de vrouw van Mladen op de proppen. Ze hebben samen de cursus gevolgd. Op slag is het gesprek totaal anders. Op de vraag of zij ook betrokken is bij het bijenhouden is het antwoord: ‘ik ben de hersenen, hij is de kracht’. Iedereen lacht en Mladen nog het hardste. Een ding is zeker, ze vullen elkaar prima aan. Het gesprek gaat over bijenhouden, productie, thuisverkoop en toekomstplannen. Hij is misschien de bijenhouder, de keuze om zijn vrouw er bij te betrekken is misschien wel het beste onderdeel van zijn ondernemersplan.

Ondernemen doe je nooit alleen.

Ik zou het me niet kunnen voorstellen hoe het is om samen met je ouders te ondernemen. Je vader en moeder als collega en mede-eigenaar. Het hele idee van opgroeien is toch juist om zonder je ouder verder te gaan. Ik was toch vooral heel blij om het huis te verlaten en m’n eigen pad te bewandelen. Het levert echter ook vaak prachtige bedrijven op. Vandaag ben ik bij de familie Popovic geweest. Een familie waar het ondernemen in het bloed zit. Ze zijn bijenhouder, hebben een winkeltje en verkopen materialen om bijen te houden. Ze waren blij met hun Nederlandse bezoek, omdat ze bijenkasten gaan exporteren naar Nederland. Een Bosniër in Nederland helpt ze met de verkoop. Niet direct volle bak, maar beginnen met 15 en kijken hoe het gaat. De bijenkasten zijn precies gemaakt zoals de Nederlanders ze graag willen. Vanuit Bosnisch oogpunt helemaal niet logisch maar ‘als de Nederlanders het graag zo willen dan moet dat maar’. In dit geval ging het om een extra brede wand die geen enkele meerwaarde heeft maar de kast wel € 20,- duurder maakt.  Collega Frank heeft direct een poging ondernomen om ze te overtuigen in dat geval de Bosnische variant op de Nederlandse markt te brengen. Misschien heeft hij zo de Nederlandse imkers nog een paar euro kunnen besparen.

Voor de zoon houdt het niet op bij het exporteren van enkele kasten, hij heeft plannen voor een educatiecentrum in de regio en het bereiken van toeristen. En alles natuurlijk wel stap voor stap. In vloeiend Engels laat hij de werkplaats zien, introduceert de vier man personeel en legt uit dat hij geen werk kan vinden en dat de samenwerking met zijn ouders hem vele mogelijkheden biedt.

Zwaar onder de indruk en met enkel potjes prachtige honing nemen we afscheid. We brengen de complimenten over aan de zoon en geven aan dat we vinden dat ze een prachtig bedrijf aan het bouwen zijn. In het Servisch zegt hij tegen zijn vader dat hij later wel even vertaalt wat de Nederlanders zeggen. Ik geloof niet dat het nodig is. Zijn vader grijnst van oor tot oor en straalt op een manier zoals zijn honing dat in de winkel doet. Misschien is ondernemen met ouders soms best lastig. Het creëert ook een band die op geen andere manier kan ontstaan.

Banja Luka

In 1990 ben ik van Zagreb naar Banja Luca gereisd. Per trein en op een vrijdag. Vrijdag was geen handige dag omdat iedereen deze trein nodig had om van het ene kant van het land naar het andere te komen en daar het vrije weekend te vieren. Vooral de dronken militairen die een paar dagen de kazerne konden ontvluchten waren geen pretje.

Tijdens de treinreis in gesprek geraakt met verschillende inwoners van toen nog Joegoslavië.  Ik zat toen nog in een levensfase dat uitging van een links idealistisch levensbeeld. Ik herinner me nog dat ik vol enthousiasme tegen de Joegoslaven vertelde dat ze in zo’n relaxed land leefden en dat iedereen zo goed met elkaar om ging. Ik kreeg enkele blikken die duidelijk probeerde te maken van ‘nou denk daar nog maar eens over na’.  Nog geen jaar later begon de burgeroorlog in de Balkan.

Vandaag weer hetzelfde traject afgelegd. Dit keer met de auto. Wederom met veel positieve verhalen. De ontvangst en begeleiding is bijzonder hartelijk, mensen denken mee om de weg te vinden, er mag gerookt worden in de niet-rokersruimte als je het lief vraagt mogen er zelf meegenomen broodjes worden opgegeten in het restaurant. Even laat ik me verleiden om te denken dat dit toch een zeer relaxed land is. De huizen langs de weg maken echter snel duidelijk dat het kort geleden toch echt anders was. Er staat veel leeg omdat mensen niet meer terug zijn gekeerd, veel huizen zijn kapot of hebben kogelgaten in de muren. De oorlog is nog overal. Ook bij de bijenhouders. Zowel moslims als Serviërs hebben hun eigen organisatie van bijenhouders. De organisaties verschillen van elkaar in ambitie en daadkracht. Ze zijn echter ook een voorbeeld van hoe er samengewerkt kan worden. Iets waar ook het project en deze missie van Agriterra hopelijk aan bijdraagt.

Schoenwinkel

De schoenwinkel in het dorp heeft zich gemakkelijk aangepast. De schoenen hebben plaatsgemaakt voor een paar mooie glimmende rollators. Ze staan prachtig opgesteld in de etalage. De schoenenboer heeft de kansen van de krimp gepakt en zijn winkelwaar ingewisseld voor iets dat meer marge oplevert, de hulpmiddelen voor bejaarden. Het is de komende jaren een groeimarkt; het aantal 50-plussers in het dorp neemt toe. Het aantal mensen dat hen kan ondersteunen neemt af. Kortom de markt voor hulpmiddelen ligt open. Kansen van de Krimp heet dat in beleidstermen. Krimp zien als een probleem is niet wenselijk en daarom leren we allemaal in kansen denken, of in ieder geval moet dit zo genoemd worden.

Of dit op lange termijn verstandig is moet blijken. Niet elke kans is op lange termijn ook het beste. Zo had de vakbond enkele jaren geleden ontdekt dat hun groeimogelijkheden liggen bij de 65-plussers. Werknemers die met (pre)pensioen gaan schrijven zich en masse uit omdat ze niet meer werkzaam zijn. Dit waren mensen die soms al meer dan 40 jaar lid waren. De vakbond ontdekte dat ze maar weinig hoefde te doen om deze leden te behouden. Een beetje korting, wat leuke aanbiedingen, combi lidmaatschap met de ouderenbonden en ook natuurlijk belangenbehartiging voor de pre-pensioeners en gepensioneerden. Binnen een mum van tijd was er een groei waar te nemen in de groep leden van 60-plus. Dat hiermee de representativiteit van de vakbond te grabbel is gegooid werd voor lief genomen. Erger nog is, dat niemand durft te erkennen dat het een sterfhuisconstructie is.

Met krimp op het platteland is het niet anders. Omdenken is de denktechniek om problemen te veranderen in mogelijkheden, oftewel kansen. Problemen als kans benoemen is één ding, er moet ook oog blijven voor de “Ja maar” om te komen tot de “Ja en”. Feit is dat er nog steeds jongeren wonen in krimpgebieden. Het is noodzaak om jongeren te betrekken bij het zoeken naar kansen. Als dit niet gebeurt, maakt het investeren in deze kansen het probleem soms alleen maar groter. Want wat doet een jongere die eerst moet inparkeren tussen de scootmobiels, vervolgens tien minuten in de rij staat bij de lokale melkboer omdat iedereen met muntgeld wil betalen en naar huis loopt langs de etalage vol met rollators? Inderdaad; die pakt ook zijn kans en zoekt zijn heil ergens anders.