De stamgast komt niet meer. Iedere middag zat hij daar, op de hoek van de leestafel in De Pluk. Je moest het niet wagen om daar te gaan zitten; dan volgde een boze blik. Altijd twee koekjes bij de latte macchiato, en als er cheesecake was, dan natuurlijk een stukje cheesecake erbij. Als je vroeg of het lekker was, moest hij lachen. Hij had zijn smaak lang geleden verloren en proefde dus niets meer. Maar toch bleef hij stug taart bestellen.
De stamgast was altijd in voor een praatje, over Utrecht, voetbal, politiek, de scootmobiel of een medewerker van welzijn, die iets voor hem moest doen. Eigenlijk maakte het niet zoveel uit waarover, hij was toch nauwelijks te verstaan en vond alles interessant.
Het was prachtig om te zien hoe hij nieuwe medewerkers van ‘zijn café’ instructies gaf over de twee koekjes, hoe hij zijn koffie wilde en waar zijn stoel moest staan. De dwingende ogen deden het werk. Als er iemand de baas was in De Pluk, dan was hij het wel, in ieder geval op zijn hoek van de tafel. Tot vorige week, de stamgast is niet meer.